28e zondag door het jaar A - 2020

Zusters en broeders,

We hoorden in het evangelie een heel merkwaardig verhaal. Een koning geeft een bruiloftsfeest voor zijn zoon, stuurt er zijn dienaren op uit om de genodigden op te roepen, maar niemand wil komen. Wanneer andere dienaren hen uitnodigen, doen ze of ze niets horen, erger nog, sommigen mishandelen en vermoorden de dienaren. Maar de koning geeft het niet op: hij stuurt zijn dienaren nu naar de kruispunten, waar ze iedereen die er te zien is moeten uitnodigen, en deze keer zit de bruiloftszaal stampvol. Maar als de koning de zaal binnenkomt, ziet hij een man die geen feestkleren aan heeft, en die laat hij buiten gooien, want hij is daar niet op zijn plaats.

Een merkwaardig verhaal, inderdaad. Maar natuurlijk gaat het niet om een bruiloftsfeest van een aardse koning, maar om een feest van het Koninkrijk van God, het Rijk van liefde en vrede. En met dat Rijk willen de genodigden niets te maken hebben, want het gaat in tegen hun zelfzucht, hun egoïsme, hun drang naar macht en bezit. Anderen willen wél op de uitnodiging ingaan, maar een van hen heeft niet door dat je iets moet doen om aan het feest te kunnen deelnemen, dus wordt hij niet toegelaten.

Zoals altijd moeten wij ons afvragen wat wij in die parabel zouden doen. Gaan wij in op de uitnodiging van de Heer onze God? Is christen zijn echt een heerlijk feest van liefde en vrede, van ontmoeting, van vreugde en geluk, van inzet voor onze medemensen? Of gaan we niet in op de uitnodiging, en als we dat wel doen, zijn we dan misschien zoals die man die wel naar het feest wil komen, maar die te loom is om er zich ook maar een beetje voor in te spannen om er een echt feest van liefde en vrede van te maken, niet  alleen voor zichzelf, maar ook voor zijn medemensen?

En om het op nu toe te passen: zijn we er ons van bewust dat we momenteel op het bruiloftsfeest van de Heer zitten? Het feest waaraan we mogen deelnemen in Jezus’ naam. Het feest waarin we samen bidden en zingen, samen luisteren naar Jezus’ woorden en zijn daden in ons opnemen, zodat we er ook kunnen naar leven. En gaan we straks als lachende mensen naar huis, zo gelukkig dat, als iemand ons vraagt waarom we zo lachen, we zullen antwoorden: ‘Omdat ik van  een geweldig feest kom, een feest waardoor ik alle miserie kan vergeten en waardoor ik over alle pijn en lijden heen gelukkig kan zijn. Een feest waardoor ik mijn egoïsme vergeet en geluk kan uitstrooien rondom mij. Een feest van Gods Rijk van liefde en vrede.’ Of wordt het niets van dat alles, en zitten we maar te wachten tot de viering voorbij is en we weer ons eigen ding kunnen doen, zonder ons ook maar iets van Gods liefde en vrede aan te trekken?

Zusters en broeders, het bruiloftsfeest in het evangelie is een feest van overvloed, van ‘vette spijzen en belegen wijnen’, zegt Jesaja, van ‘geslachte ossen en vetgemest vee’, zegt Jezus.Hoe gaan wij om met dat feest  met al die overvloed? Gaan we in op de uitnodiging van God de Heer, of doen we, zoals al die genodigden, liever ons eigen ding? En als we ingaan op de uitnodiging, verdelen we dan de overvloed in ons dagelijks leven? De overvloed van liefde en de vrede van de Heer. De vreugde dat de Heer bij ons is, en dat we Hem kunnen uitdragen in ons leven, in het besef dat we er nooit alleen voor staan, dat Hij onze tranen wist en de pijn van ons wegneemt. Dat Hij ons draagt in alle nood. En leeft tegelijk het bewustzijn dat we die overvloed van liefde en vrede moeten delen met onze medemensen, zeker met onze medemensen in nood. Met mensen die getroffen worden door covid-19, met mensen die voor alles alleen staan, die depressief zijn, die moedeloos zijn, die zich verlaten voelen. Met zoveel mensen die wachten op een klein gebaar, op wat aandacht, op respect, op hulp, zelfs op een simpele ‘goeiendag’ als we ze passeren. Kleine dingen die samen uitmonden in een feest van liefde en vrede.

Zusters en broeders, laat ons christen zijn niet stoppen bij het verlaten van de kerk, maar laat het pas dan echt beginnen. Laten we in ons dagelijks leven dus werk maken van het bruiloftsfeest waaraan wij mogen deelnemen, en laten we nooit vergeten dat we horen bij degenen die daartoe geroepen en uitverkoren zijn. Amen.