Je broer en zus van harte vergeven (Mt 18,21-35)

In juli kwam Dimitri Leue aan het woord in Radio twee. Hij sprak over zijn project om in Deurne een voorstelling te brengen 7 dagen op een rij, zeven keer per dag voor 49 mensen. Voor dit getal verwees hij naar een ‘katholieke’ herinnering uit zijn kindertijd. Hij bedoelde het gekende liedje van Elly en Rikkert:

Tot 7 maal 70 maal,
Vergeef ik een ander zijn schuld
Tot 7 maal 70 maal,
De Heer heeft met mij ook geduld

Het lied bevat het antwoord van Jezus op de vraag van Petrus: “hoe vaak moet ik mijn broer vergiffenis schenken wanneer hij tegen mij heeft misdaan?” Jezus bedoelt: “elke keer!” Kan dit wel?

 

Als mijn broer en zus tegen mij misdoen

De nieuwsberichten brengen elke dag zoveel voorvallen van kwaad dat overal ter wereld wordt aangericht door een onrechtvaardige handel, door maffiapraktijken, door oorlog, door racisme.

Wat heeft een medemens mij misdaan? Is het een burenvete? Heeft hij mij bestolen? Heeft hij mijn vader verraden aan de bezetter? Heeft hij iemand uit mijn familie gedood? Is het een spanning doorheen generaties opgebouwd en waarbij de ene stam en het ene volk tegen een ander heeft gestreden?

De redenen van de vete en de spanningen kunnen zeer uiteenlopend zijn. Het een zal al zwaarder doorwegen dan het ander. Kan je dit met een handomdraai goedmaken? Lukt het ons om de nacht zonder wrok in te gaan zodat de zon niet ondergaat over onze toorn (Ef. 4,27)? Zal ik mijn vijand vergeven maar toch zijn naam onthouden?

Barbara Wood schreef het boek De kinderen van Moembi. Het gaat over Kenia, waar de blanken domineerden. De schrijfster legt de oude vrouw Watsjera deze woorden in de mond:

“Als iemand je geit steelt, wordt het dier geroosterd en opgegeten, en je kunt het beter vergeten.

Als iemand je maïs steelt, wordt het tot meel vermalen en opgegeten, en kunt je het beter vergeten.

Maar als iemand je land steelt, dan blijft het daar altijd liggen en je kunt het nooit vergeten.”

Wat hebben volkeren elkaar aangedaan? Hoe kunnen we fouten uit het verleden goed maken? Hoe milderen we de scherpe kanten, waaraan we ons kwetsen? In Europa zijn stappen gezet van verzoening en vergeving, zoals tussen Duitsland en Frankrijk, tussen Polen en Duitsland, tussen Belfast en Dublin. Maar er zijn er nog heel wat te zetten, zoals in Ex-Joegoslavië, in Afrika, in Columbia en op zoveel andere plaatsen. Wie zet er de eerste stap? “Facciamo il primo passo”; dit was het thema van de reis van paus Franciscus naar Columbia, drie jaar geleden in september 2017. In zijn homilie vertrok hij bij het gesprek tussen Jezus en Petrus over de vergeving.

Een schuld van tienduizend talenten

Sinds de coronacrisis horen we bijna dagelijks over hoge geldsommen, over miljoenen en miljarden euro’s, nodig in eigen land en op Europees vlak om de gevolgen van de coronacrisis op te vangen. Een astronomisch hoog getal, tienduizend talenten, daarover heeft Jezus het in zijn parabel. Een koning had een ambtenaar met een hoge schuld. Deze koning verrast door zijn goedheid. Hij scheldt immers die heel grote, ongelooflijk hoge schuld kwijt. Daarna echter toont deze koning zich zeer geërgerd wanneer zijn dienaar die zoveel kwijtgescholden werd, hardvochtig optreedt tegen een collega, die hem een luttele som schuldig is.

In deze parabel is de koning een beeld van God. Jezus denkt aan zijn hemelse Vader, die goed is en vergiffenis schenkt, maar die tevens de hardheid van de mens aan de kaak stelt. De goede God is ook de strenge God die het verkeerde hekelt en aanklaagt. “Zo zal ook mijn hemelse Vader met ieder van ons handelen, als we onze broeder en zuster niet van harte vergiffenis schenken” (cf. Mt. 18,35).

Een dynamiek

De mildheid, de goedheid, de barmhartigheid van de koning had een dynamiek van goedheid moeten op gang brengen. Wie barmhartigheid ondervindt, moet op zijn beurt barmhartig zijn. “Wees barmhartig zoals uw Vader barmhartig is” (Lc. 6,36) “Wees volmaakt, zoals uw Vader in de hemel volmaakt is” (Mt. 5,48)

Bij deze parabel past de bede uit het Onzevader: “Vergeef ons onze schuld zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren” M. 6,12). Het lijkt erop dat onze houding om schulden kwijt te schelden deze van God beïnvloedt. Ze lijkt als een voorwaarde, terwijl het eerder omgekeerd is.

Moeten we eerst vergeven, om zelf vergiffenis te krijgen. Of verplicht de vergeving die we zelf van God ontvingen ons om zelf vergeving te schenken en aan anderen door te geven. Beseffen we voldoende dat God ons voorgaat in zijn liefde? En dat hij van ons verwacht dat we deze liefde doorgeven.

Vergeving heeft een hoge plaats binnen het levensproject van een christen. Het optreden van Jezus begint als hij 'de doop van bekering tot vergeving van zonden' (Mc 1,4) ontvangt. Jezus is gekomen om zondaars te vergeven, hij heeft zonden vergeven en voorbeelden gesteld van vergeving. Hij zelf heeft op het kruis zijn tegenstanders vergiffenis geschonken (Lc. 23,34). Op de avond van Pasen komt de Verrezen Heer bij zijn leerlingen. Hij geeft hen de kracht van de Geest om zonden te vergeven (Joh. 21,23).

“Vergeving en verzoening, het komt herhaaldelijk ter sprake. “Als gij uw gave komt brengen naar het altaar en daar schiet u te binnen dat uw broer iets tegen u heeft, laat dan uw gave voor he altaar achter, ga uw eerste met uw broeder verzoenen en kom dan terug om uw gave aan te bieden” (Mt. 5,23-24).

Schulden hebben en in de schuld staan

De Heer vergeeft ons onze schuld. Wat is onze schuld tegenover God? Dat wij Hem vergeten en dat wij de mens geschapen naar zijn beeld onderdrukken, dat wij geen zorg dragen voor het gemeenschappelijk huis, dat wij onverschillig blijven bij het onrecht en het leed dat mensen lijden,

Schuld heeft een negatieve klank, het roept associaties op met kwaad en zonde, met verkeerde handelingen. Toch heeft het woord een positieve kamt. Het bevat een besef van onze verbondenheid. Wij zijn onze ouders en wie ons goed hebben gedaan dankbaarheid verschuldigd. Wij zijn God dankbaarheid verschuldigd.  

Aan U is het te danken

wanneer de wapens zwijgen

en de rede zich kan doen verstaan;

wanneer wrok voor vergeving moet wijken

en vergiffenis het wint van haat” (Prefatie verzoening 2)

Onze enige schuld is de onderlinge liefde (Rom. 13,8)

Met andere religies

Christenen hebben niet het monopolie van vergeving. Wij kunnen samen met anderen zorgen voor injecties van verzoening en vergeving.

In alle religies zijn er gebeden tot de godheid met hoop op zijn barmhartigheid

Samen met de joden bidden wij Psalm 51

Wij stemmen in met de oproep van Jezus Sirach: “Denk aan de geboden en koester geen wrok tegen uw naaste” (Sir. 27,7).

In de islam klinkt eveneens een oproep om wrok te vermijden. “Zodra hij boos wordt op zijn broeder of zuster, houdt de ware moslim zijn woede in bedwang. Hij is snel in het vergeven van zijn broeder of zuster en schaamt zich daar niet voor om dit te doen. Hij ziet het echter als een goede daad welke hem dichter tot Allah (Geprezen en Verheven is Hij) brengt en waarmee hij de gunst en liefde van Allah (Geprezen en Verheven is Hij) verkrijgt welke Allah (Geprezen en Verheven is Hij) alleen schenkt aan degene die het goede doen.; “die de woede inhouden en vergevers van de mensen zijn. En Allah houdt van de weldoeners" (Surah 3: Ayah 134).

Latifa Ibn Ziaten is de moeder van Imad. Haar zoon werd vermoord door Mohamed Merah in 2012, die daarna in Toulouse nog zes andere personen doodde, waaronder drie Joodse kinderen. Haar zoon was soldaat in het Franse leger. Zij heeft de moed gevonden om de moordenaar te vergeven. De wraak mag niet het laatste woord hebben. Ze heeft ter nagedachtenis van haar zoon de vereniging Imad pour la paix et la jeunesse opgericht. Ze wil daarmee de wraak bestrijden en de muren verkleinen en doen verdwijnen die jongeren aan de kant zetten en opsluiten in gesloten wijken.

Gebed om vergeving en genade

Stort uit o Heer, over mij

Uit we wolken van uw leidende genade

De regen van vergiffenis.

Die immer rapper spat op mijn graf

Alvorens ik, als het stof op de wind, van koren tot kaf

Oprijs en wegvlied, de kennis der mensen voorbij…

Wanneer Uw gezegende voeten

Zich wenden tot mijn graf

Zult U mij wijn en de luit

In de hand brengen.

Uw stem zal schallen door

De plooien van mijn lijkgewaad

En ik zal oprijzen en naar

                                        Uw minstreelpijpen dansen           

 

Dit gedicht is van de Perzische dichter Hafez (ca 1320-ca1390). Het staat op zijn graftombe in Shiraz. (Het gedicht is aangehaald in het boek van Kader Abdolah, De Koning, p. 58).

Hier nog een gedicht van Hafez, beïnvloed door zijn islamitische geloof en met respect voor andere religies zoals hindoes en christenen.

Van God heb ik zoveel geleerd

Dat ik me niet langer meer

Beschouw als een Christen, een Hindoe,

een Moslim, een Boeddhist of een Jood.

De Waarheid heeft zoveel genereus met me gedeeld

Dat ik mij niet langer meer

Beschouw als een man, een vrouw, een engel

Of zelfs een ziel zo naakt.

De Liefde is zo hecht met Hafiz bevriend geraakt

Dat zij tot as is vergaan en mij heeft bevrijd

Van iedere notie en voorstelling

Waarmee mijn geest zich ooit heeft vermeid